Pijntherapie - TENS
23 ArtikelenWat is TENS?
TENS staat voor transcutane elektrische zenuwstimulatie en is een vorm van elektrotherapie. Daarbij worden de zenuwen via de huid elektrisch gestimuleerd. TENS-apparaten worden daarom vaak gebruikt voor pijntherapie en voor het bevorderen van pijnstilling of ze kunnen pijn in het beste geval zelfs helemaal wegnemen.
De niet-medicamenteuze methode voor de behandeling van pijn is bij juist gebruik goedgekeurd als klinisch bewezen, effectieve methode zonder bijwerkingen. Veel TENS-therapieproducten, zoals de Beurer TENS-apparaten, zijn klein en handzaam en kunnen thuis voor zelfbehandeling worden gebruikt.
Hoe werkt een TENS-apparaat en hoe gebruik je het correct?
Werking
Het apparaat gebruikt elektrische impulsen om pijn te verlichten. Het stuurt kleine stroomimpulsen door de huid die de pijnreceptoren kunnen blokkeren en zo de pijn kunnen verminderen. Het pijnverlichtende effect wordt onder andere bereikt door de pijndoorgifte in de zenuwvezels te onderdrukken. Dit betreft vooral hoogfrequente impulsen. Tegelijkertijd wordt de afscheiding van lichaamseigen endorfine verhoogd, die het pijngevoel verminderen door hun werking in het centrale zenuwstelsel. De methode is wetenschappelijk onderbouwd en medisch erkend.
Gebruik
Als je het TENS-apparaat correct wilt gebruiken, raden we je aan eerst de handleiding van het betreffende product aandachtig te lezen.
Breng om te beginnen de gelpads zorgvuldig op de elektroden aan en trek de beschermfolie er voorzichtig af. Let erop dat de rand van de gelpad niet buiten de rand van de elektrode uitsteekt. Gelpads die niet recht op de elektrode zijn aangebracht, hebben geen invloed op de werking.
Breng de elektroden vervolgens op de betreffende plek op het lichaam aan en schakel het apparaat in. De elektroden moeten op een schone en droge huid worden geplakt. Plak ze niet op open wonden of littekens. Controleer ten slotte of de elektroden correct zijn geplaatst.
In de volgende stap selecteer je een programma en kun je de behandeling starten. Zorg er daarbij voor dat de intensiteit op een aangenaam niveau is ingesteld. Afhankelijk van het pijngevoel kan de intensiteit worden aangepast.
Let op! Laat je behandelende arts je ziektebeeld vaststellen, voordat je aan een TENS-behandeling begint. Je arts kan je ook aanwijzingen geven met betrekking tot de TENS-zelfbehandeling.
Plaatsing van de elektroden
Om ervoor te zorgen dat de stimulatiebehandeling het gewenste effect heeft, is het belangrijk dat de elektroden doeltreffend worden geplaatst. Daarom raden wij je aan de optimale posities van de elektroden in het te behandelen gebied met een arts af te stemmen.
Afstand tussen de elektroden
Hoe groter de afstand tussen de elektroden, hoe groter het volume van het gestimuleerde weefsel. Dat geldt voor het oppervlak en voor de diepte van het weefselvolume. Bij een grotere afstand tussen de elektroden neemt de sterkte van de stimulatie van het weefsel echter ook af. Dat betekent dat er bij een grotere afstand tussen de elektroden weliswaar een groter oppervlak wordt gestimuleerd, maar dat het weefsel daarbij wel minder sterk wordt gestimuleerd. Om de stimulatie te versterken, moet in dat geval de impulsintensiteit worden verhoogd.
Als richtlijn voor de afstand tussen de elektroden geldt:
- Aanbevolen afstand: ca. 5-15 cm
- Bij een afstand van minder dan 5 cm worden voornamelijk oppervlakkige structuren sterk gestimuleerd
- Bij een afstand van meer dan 15 cm worden grote en diepliggende structuren zeer zwak gestimuleerd
Elektroden plaatsen in overeenstemming met het spiervezelverloop
De keuze van de stroomrichting moet overeenkomstig de gewenste spierlaag aan het vezelverloop van de spieren worden aangepast. Als je oppervlakkige spieren wilt stimuleren, dan moeten de elektroden parallel aan het vezelverloop worden aangebracht (A–B/C–D) en als je diepliggende weefsellagen wilt bereiken, dan moeten de elektroden dwars ten opzichte van het vezelverloop worden aangebracht. Dit laatste kun je bereiken door de elektroden kruiselings (dwars) aan te brengen, bijvoorbeeld A–D/B–C.
Hoe lang en hoe vaak moet ik TENS gebruiken?
Hoe lang en hoe vaak je een TENS-apparaat moet gebruiken, hangt af van de aard en intensiteit van de pijn. Voor een optimaal effect wordt echter aanbevolen om het TENS-apparaat regelmatig te gebruiken. Het is belangrijk om een arts of therapeut te raadplegen voordat je een TENS-apparaat gaat gebruiken. Ze helpen je bij het bepalen van het meest effectieve gebruik en de meest effectieve dosering.
Op welke lichaamsdelen kan een TENS-apparaat worden gebruikt?
Een TENS-apparaat kan op verschillende plekken van het lichaam worden gebruikt om pijn te verlichten:
- Rug
- Nek
- Schouders
- Knie
- Heupen
- Voeten
- Armen en handen
- Borst en buik
- Bovenbenen en onderbenen
- Gezicht en hoofd (bij bepaalde soorten pijn en apparaten)
Houd er rekening mee dat sommige TENS-apparaten voor specifieke lichaamsdelen zijn ontwikkeld, terwijl andere apparaten universeel kunnen worden gebruikt. Daarom raden we je aan om de gebruiksaanwijzing vóór gebruik aandachtig door te lezen. Verder raden wij aan om je behandelend arts of therapeut te raadplegen.
Welke soorten pijn kan TENS behandelen?
TENS is voor de volgende ziektebeelden klinisch getest en goedgekeurd:
- Rugpijn, in het bijzonder lende- en halswervelkolomklachten
- Gewrichtspijn (bijvoorbeeld knie-, heup-, schoudergewricht)
- Zenuwpijn
- Menstruatieklachten bij vrouwen
- Pijn door letsel aan het bewegingsapparaat
- Pijn bij doorbloedingsstoornissen
- Chronische pijn met diverse oorzaken
Voor wie is het gebruik van TENS-apparaten niet geschikt?
- Bij mensen met geïmplanteerde elektrische apparaten of metalen implantaten
- Bij mensen die een insulinepomp dragen
- Bij mensen met bekende of acute hartritmestoornissen en andere ritme- en geleidingsstoornissen van het hart
- Bij mensen met toevallen (bijv. epilepsie)
- Bij zwangere vrouwen
- Bij mensen met kanker
- Bij pas geopereerde mensen waarbij versterkte spiersamentrekkingen het genezingsproces kunnen verstoren
Wat is het verschil tussen een TENS-apparaat en een EMS-apparaat?
TENS
TENS staat voor transcutane elektrische zenuwstimulatie en is bedoeld om pijn te verlichten door elektrische impulsen naar de zenuwuiteinden in de huid te sturen. Het zenuwstelsel wordt gestimuleerd en de pijn wordt geblokkeerd zodat deze niet doordringt naar de hersenen.
EMS
EMS staat voor elektrische spierstimulatie en wordt gebruikt om spierweefsel te stimuleren, uit te rekken en te versterken. EMS-apparaten geven elektrische impulsen af die het spierweefsel ertoe aanzetten zich samen te trekken. Dit verbetert de doorbloeding en helpt verzwakte spieren te versterken en te rehabiliteren.
Combinatieapparaten voor TENS en EMS
Vanwege de vergelijkbare werking
gebaseerd op elektrotherapie vind je in ons Beurer-assortiment
combinatieapparaten die zowel geschikt zijn voor TENS-behandeling als voor
EMS-spierstimulatie.
Verschillen in plaatsing van elektroden
Bij TENS worden de elektroden gewoonlijk rond het pijnlijke gebied geplaatst om de zenuwen in de huidlaag te beïnvloeden. Bij EMS worden de elektroden direct op de te behandelen spier aangebracht.
Verschillen in frequentie en intensiteit
TENS gebruikt lagere frequenties en hogere intensiteiten (om de pijndrempel te bereiken), terwijl EMS hogere frequenties en lagere intensiteiten gebruikt om de spiercontracties te bereiken.
Verschillen in gebruiksduur
TENS kan langer worden gebruikt (tot meerdere uren per dag), terwijl EMS gewoonlijk korter wordt gebruikt (tot 20-30 minuten per dag).